Mest verdunnen is niet nieuw; de aanpak en ervaringen van melkveehouders met deze maatregel zijn wel verschillend. “Sommigen kiezen voor sleepslangbemesting, andere veehouders voegen water toe aan de mestput of sproeien de mestvloer”, legt Gerrit Bossink uit. Op welke manier dan ook, de voordelen van water aan de mest toevoegen, zijn duidelijk. “In diverse projecten, zoals bij de Koeien & Kansen deelnemende veehouders, én uit eigen ervaring zie ik de voordelen.”
Voordelen
Mest verdunnen geeft minder uitstoot van ammoniak. Door water toe te voegen, krijg je een lagere ammoniakconcentratie. Bossink: “Het water is ook een goed transportmiddel voor de nutriënten uit de mest naar de plant, je benut de stikstof dus beter. Dat resulteert in een hogere gewasopbrengst en meer eiwit van eigen land. Door met name in de zomer water aan de mest toe te voegen, hoef je over het algemeen ook minder kunstmest te gebruiken. Beide effecten zijn gunstig voor de portemonnee.”
Verhouding
Bij iedere 15 kuub mest kun je 7 kuub water toevoegen, is de verhouding die Gerrit Bossink adviseert op basis van onderzoek door WUR-onderzoeker Herman van Schooten. “Gemiddelde drijfmest zit op 9% drogestof, dat moet naar 6%. Dus moet er eenderde water bij. Zeker met de droogte pakt dat gunstig uit voor de bodem.”
Water toevoegen kost boeren zo’n 3 tot 4 euro per kuub extra. Bossink: “Dat verdien je terug met meer opbrengst, meer eiwit van eigen land en ook minder kunstmest.”

Nawerking eerste bemesting
“Voor de eerste snede wordt volop bemest, maar bij de tweede (of derde) snede is het goed om te bekijken wat de bodem nog nodig heeft aan bemesting”, vindt Bossink. “Ik hoor dat veel boeren een lichtere eerste snede hebben geoogst dit jaar. Dat bekent dat er nog onbenutte nutriënten in de bodem zitten. Normaal geldt een nawerking van zo’n 20%, ik schat in dat dat nu wel 30% is. Houd daar rekening mee bij het bemesten voor de 2e en 3e snede. Dat is gunstig voor de bodem en je voorkomt dat er te veel ruw eiwit in de kuil terecht komt.”
Kalendermaaien
Gerrit Bossink adviseert om de 2e snede 4 tot 5 weken na bemesting te maaien. “Niet kijken naar de drogestof opbrengst per ha, maar na een week of 4 het gras binnenhalen. Dit advies geldt ook voor de derde snede. Bij dit maairegime is dit zomergras goed te gebruiken om in de winter aan de melkgevende koeien te voeren. Bij later maaien is het voer voor jongvee.”
Geen ureumbemesting
Een laatste advies van de studiegroepbegeleider gaat over kunstmestgebruik in de zomer. Veehouders kunnen beter geen ureumhoudende kunstmest gebruiken na de 1e snede. “Door de hoge temperaturen gaat er dan teveel stikstof verloren. Beter is het om vanaf nu te kiezen voor kunstmest bestaande uit ammonium(NH4) – of nitraat(NO3)-houdende nutriënten.”