Het toevoegen van water aan drijfmest zorgt voor een betere mineralenbenutting en ammoniakreductie. Melkveehouder Jan Willem Schoorlemmer uit Heeten heeft acht jaar ervaring met het uitrijden van verdunde mest door een zodenbemester met sleepslangen. De deelnemer van Vruchtbare Kringloop Overijssel (VKO) is enthousiast. “We hebben geen rijsporen en meer opbrengst.”

De verdunde mest wordt uitgereden op 28 hectare leem- en veen-houdende zandgrond. “Deze grond laat in het vroege voorjaar vanwege de draagkracht geen mesttank toe, terwijl het gras wel aan bemesting toe is,” vertelt Schoorlemmer. “Omdat we anders in het voorjaar heel lang moeten wachten voordat we het land op kunnen, zijn we begonnen met mesttoediening door een zodenbemester met sleepslangen.” Door deze methode kan het mest uitrijden bij Schoorlemmer zo’n 4 tot 6 weken eerder plaatsvinden.

Verdunnen

Water is nodig om de mest goed te kunnen verpompen. Daarom verdunt de melkveehouder in het voorjaar 30 kuub mest met 5 kuub slootwater. Maar in de zomer verdunt Schoorlemmer de mest met zoveel water als er in de tank past. Dan is de verhouding 20 kuub mest op 9 kuub water. “Daardoor vervluchtigt er minder ammoniak,” licht Schoorlemmer toe. Ook realiseert hij hierdoor een betere mestbenutting. “Door het toevoegen van water trekt de mest beter de grond in.” Naast standaard derogatieonderzoek worden de percelen niet extra bemonsterd of gemonitord. Wel vindt de melkveehouder de mogelijkheid interessant om de mestsamenstelling te kunnen analyseren.

Methode

Voor geïnteresseerden van mesttoediening door een zodenbemester met sleepslangen heeft de deelnemer van VKO een tip. “Zorg voor zo min mogelijk afrastering, zodat je de slang overal overheen kan trekken. Anders moet je de slang steeds op- en afrollen.” Dat heeft ook gevolgen voor de kosten. “Omdat de kosten voor op- en afrollen en dergelijke een relatief groter deel vormen, wordt de prijs per ha of per m3 bij kleine oppervlaktes hoger,” vertelt Herman van Schooten van Wageningen Livestock Research. Maar technisch gezien kan elke kavelgrootte bemest worden met een slangensysteem. “Als er gewerkt wordt met flexibele tussenafrasteringen, dan zijn de oppervlaktes die in één keer bemest moeten worden soms toch groot genoeg om een deel van de mest verdund uit te rijden,” zegt Van Schooten. Deze methode kan dus, afhankelijk van het toegepaste systeem, ook voor weidende bedrijven met afrastering een oplossing zijn.

Geschikt perceel

Doordat de tarieven per loonwerker verschillen, is het lastig om te zeggen wat de minimale kavelgrootte moet zijn om vergelijkbare kosten te hebben als mesttoediening met een mesttank. Het systeem kan ook met hogere kosten rendabel zijn omdat het voordelen heeft tegenover de tank. Denk aan minder structuurschade en de toevoeging van wat water voor het verpompen. Berekeningen van Wageningen University & Research hebben aangetoond dat de arbeidsopbrengst op een melkveebedrijf dat de sleepslang toepast, stijgt door een hogere grasopbrengst (tot +500 kg per ha) en daardoor lagere voer- en gewaskosten (minder aankoop voer, minder kunstmest). Ondanks de hogere loonwerkkosten kan het toepassen van de sleepslang dus geld opleveren.

Grasopbrengst

Schoorlemmer merkt dat zijn grasopbrengst door het uitrijden van verdunde mest hoger is. “Eerst hadden we spoorvorming op de percelen, maar nu blijft de kavel heel en er zijn geen koppakkers. Daardoor is er meer opbrengst. Vooral op deze grondsoort is dat een grote plus.” Volgens de VKO-deelnemer is mesttoediening via deze methode bij een geschikt perceel een aanrader. “Ga een keer bij iemand te kijken die ook mest verdunt, of nodig een loonwerker uit voor meer informatie.”