De groenbemester niet alleen mechanisch onderwerken, maar omzetten naar voeding voor de bodem en maisplant. Melkveehouder en VKO-deelnemer Hein van Schooten deed in samenwerking met Jansen Wijhe en Bij de Oorsprong een proef met deze alternatieve manier van groenbemester onderwerken. Wat zou er in de bodem gebeuren? En zie je effecten op het gewas? Koen Jansen deelt in dit interview de resultaten met ons.

Bij VKO-deelnemer Hein van Schooten heb je de groenbemester dit voorjaar niet alleen mechanisch ondergewerkt, maar ook omgezet naar voeding voor de bodem en maisplant. Waar is dat goed voor?
Koen: “Vaak focussen we ons alleen maar op het laten groeien van de plant en de oogst, maar wat mij betreft moet je meer kijken naar de basis van de plant: de bodem. Door de bodem te voeden en op een andere manier te bewerken, zonder chemie en kunstmest, willen we humus opbouwen in de bodem. Humus heeft als eigenschap positieve kationen te laden in de bodem wat leidt tot het binden van voedingsstoffen en bufferen van water. Hierdoor wordt de grond beter bewerkbaar, is de structuur kruimeliger en kunnen de wortels van planten dieper en beter wortelen. Dit zorgt ervoor dat planten uiteindelijk gezonder worden en ook een betere weerstand hebben tegen plagen en ziekten.”

Kun je kort nog iets vertellen over de werkwijze op het land van Van Schooten? Het doel was om met de groenbemester een zaaibed voor de mais creëren, hoe is dit uitgevoerd?
Koen: “De groenbemester die was gezaaid op het perceel hebben we geklepeld, gefreesd en benevelt met Oergrond Microben van ons partnerbedrijf Bij de Oorsprong. Na 14 dagen was de groenbemester afgebroken, niet verder gegroeid en waren de voedingsstoffen uit de groenbemester vastgelegd in de bodem. Vervolgens hebben we met behulp van een grondbewerkingsmachine uit Duitsland de ploegzool losgebroken en zijn er Oergrond Microben ingespoten. Door de ploegzool wordt de bodem op een diepte van 30 tot 40 cm luchtdicht afgesloten, wat met deze behandeling hersteld zodat er weer leven kan ontstaan. Tot slot hebben we direct hier achteraan het zaaibed voor de mais gecreëerd.”

Hein van Schooten over zijn ervaring:

“De uiteindelijke resultaten verschillen niet veel, maar ik geloof in het systeem. Zelf ben ik een fanatiek teler van groenbemesters en blijf altijd steken met de vraag: ‘Hoe kom ik er weer vanaf?’. Het antwoord op deze vraag was tot nu toe de groenbemester onderfrezen of omploegen. Het mechanische onderwerken en het tegelijkertijd omzetten naar voeding voor de bodem en de maïsplant is een mooie oplossing. Er hangt wel een prijskaartje aan, maar doordat je niet hoeft te ploegen valt dat tegen elkaar weg. Ik ben zeker van plan om verder te gaan op deze manier, om te kijken wat de opbrengsten op langere termijn doen en om een bijdrage te leveren aan een betere bodem.”

Pas na het groeiseizoen zou duidelijk zijn of deze werkwijze bijdraagt aan een betere bodem, hoe hebben jullie dit gemeten?
Koen: “We hebben tijdens het groeiseizoen gekeken naar de wortelontwikkeling in het land waarop we de behandeling uit hebben gevoerd en de standaardbehandeling. Daarnaast hebben we met een verdichtingsmeter gekeken hoe de structuur was van de bodem. We zagen dat de grond op het behandelde gedeelte losser was. Aangezien Hein van Schooten zijn mest niet behandeld met Oermest microben van Bij de Oorsprong is er helaas geen gefermenteerde mest op het land gekomen. Dit is voor de bodembiologie wel een belangrijk onderdeel. Echte verschillen in wortelgroei waren dit jaar nog niet als een groot verschil te ervaren. Dit is ook niet zo snel mogelijk: natuurlijke processen kosten tijd.”

Zijn er verschillen tussen deze strook en de strook waar normaal geploegd is?
Koen: “We hebben op het land 13,3 m1 op het behandelde en op het onbehandelde aan maisplanten uit het perceel gehaald. Hierin konden we kleine verschillen zien met voordelen voor het behandelde gedeelte. Dit betreft echter een kleine meting, keiharde conclusies kan ik niet geven. Qua maisoogst zag het perceel er zeker niet slechter uit. Ik vind het mooi te laten zien dat het onderwerken van de groenbemester op een natuurlijke manier goed uit te voeren is. Het leidt niet tot slechtere opbrengsten. Daarnaast verwacht ik kop de langere termijn significant verbeteringen in de opbrengsten.”