Duurzame maisteelt loont. Dat was de boodschap van Zwier van der Vegte van proefbedrijf De Marke op 13 november tijdens een VKO-studiegroepsbijeenkomst onder leiding van Dennis Nijhof. Van der Vegte deelde zijn kennis op gebied van mais op het bedrijf van VKO-deelnemer Jawin Klein Hegeman in Bathmen.
Mais vormt als productief energiegewas een succesvol duo met de belangrijke eiwitbron gras. De teelt van mais staat alleen niet bekend om zijn duurzaamheid. Dat komt voornamelijk door het risico op uitspoeling van meststoffen. Om het verlies aan nutriënten én meer regelgeving van de overheid te voorkomen is het volgens Van der Vegte belangrijk om het heft in eigen hand te houden en daarom aan de slag te gaan met duurzame teelt. De bedrijfsleider van De Marke stipt de aandachtspunten aan.
Tip 1: Bodemkwaliteit
“De veestapel wordt iedere zes jaar vervangen, maar de bodem blijft. Als je goede resultaten wilt halen met zo min mogelijk stikstofverliezen, dan moet je goed met de bodem omgaan,” zegt Van der Vegte “Wanneer je het chemische en fysische aspect van de bodem begrijpt, valt er door een betere mineralenbenutting veel te verdienen. Bemest vooral op basis van grondanalyse en behoefte van het gewas. Door minder te bemesten op maisland kan er meer mest naar grasland, waardoor er meer gras groeit en de aankoop van eiwitrijk krachtvoer wordt beperkt. Kijk ook verder dan de cijfers van de grondanalyse en zet midden in het seizoen een schop in de grond. “De beworteling zegt namelijk ook veel over de bodem.”
Tip 2: Organische stof
Het organische stofgehalte op een maisperceel heeft een jaarlijks afbraakpercentage van ongeveer 1,8%. Om het op peil te houden, kan je meerdere maatregelen treffen. Naast het achterlaten van gewasresten, het gebruik van dierlijke mest, compost en groenbemesters zoals gras onder mais, kun je ook denken aan ondiep of niet ploegen en goede vruchtwisseling.
Tip 3: Uitgebalanceerd teeltplan
Continuteelt van mais kan leiden tot verschraalde, op den duur onbruikbaar agrarische grond als er niets aan de bodem wordt gedaan. Door het toepassen van vruchtwisseling volgens het 60-20-20 principe, kan je het land optimaal gebruiken en de organische stof op peil houden. “Van het totale areaal is dan 60% blijvend grasland en 20% grasklaver in rotatie met 20% snijmais. Vruchtwisseling heeft een gunstig effect op de stikstofbenutting. Daardoor kan je ook besparen op kunstmest,” zegt Van der Vegte. Het eerste jaar na gras heeft mais geen bemesting nodig. Geen dierlijke mest en geen kunstmest. Mineralisatie van de oude zode zorgt voor voldoende stikstof, fosfaat en kali.
Tip 4: Bodemstructuur
Een goede bodemstructuur is belangrijk voor voldoende zuurstof in de bodem. Zuurstof is essentieel voor een actief bodemleven, omdat de nutriënten dan goed beschikbaar kunnen komen en het gewas deze kan opnemen. De expert vertelt de deelnemers dat je structuurschade kan voorkomen of beperken door te letten op goede ontwatering, het juiste gewas op de juiste grond, het gebruik van lichtere machines, sleepslangen en bandenspanning. En natuurlijk, geduld..
Tip 5: Efficiënt bemesten
Voor maximale benutting van dierlijke mest is het aan te raden om planmatig te werk te gaan door de bodem en de mest te bemonsteren. Hoeveel stikstof en fosfaat is in de bodem aanwezig en wat heeft het gewas nodig? Aan de hand van de analyse kan je per perceel een match maken van vraag en aanbod. Als de bodem goed is, behoeft het maisperceel geen mest na het scheuren. Klein Hegeman geeft aan dat hij zijn maisland toch nog wat geeft. De studiegroepdeelnemers zijn het er over eens: Het blijkt vooral een kwestie van durven te zijn.
Voor optimale opname van de bemesting is een goede pH van belang. Bekalken krijgt nog steeds te weinig aandacht.
Je kan mest naar de mais brengen door rijenbemesting, maar de mais ook naar de mest brengen door middel van ruitzaai. “De scherpe bemesting zorgt voor een betere benutting.’ Verder krijg je een betere benutting van stikstof als je eerst ploegt en daarna bemest.
Tip 6: Geslaagd vanggewas
In augustus stopt de mais met het opnemen van stikstof. Omdat er in de bodem nog wel stikstof vrijkomt door mineralisatie, is het van belang om een goed geslaagd vanggewas te telen na de mais. Dit is op zandgrond verplicht. Dit vanggewas houdt stikstof vast. Ook zorgt het voor toevoeging van organische stof. Grasonderzaai in juni, of een vroeg maisras telen en het vanggewas vroeg inzaaien na de mais zijn goede methoden dit te realiseren.
Meer informatie
Klik hier voor de presentatie van die Zwier van der Vegte gaf tijdens de bijeenkomst.